Tienduizenden mensen in een zaal. Gezwaai met vlaggen. Fransen die met de hand op het hart in de Marseillaise uitbarsten. Speciaal gecomponeerde campagnemuziek met een zwoele stem die de strijdleus zingt. Pittige beschuldigingen aan het adres van de tegenstander.
Ik heb tijdens deze verkiezingen mijn ogen uitgekeken. In Frankrijk geen vriendelijk discours in een lullig zaaltje met interruptiemicrofoons voor wie zijn mond wil roeren. In een republiek gaat het er heel anders aan toe.
Het overwinningsfeest zondagavond op het Place de la Bastille voor Frankrijks nieuwe president, François Hollande, was helemaal een heksenketel. Euforisch links klom op bushokjes, in bomen en in lantaarnpalen. Degenen op de grond werden praktisch geplet door de menigte, maar geen van de kameraden maalde om een brandgat van een joint in zijn jas, een klodder mayonaise op zijn broek of een plens bier in zijn nek.
Tientallen Parisiens hebben blijkbaar een wok van twee meter doorsnee in hun kelder liggen, die ze op dergelijke feesten de straat op sjouwen. Daarin worden dan de vette merguezworstjes gebakken waar linkse politieke bijeenkomsten in Frankrijk het patent op lijken te hebben.
Ironisch genoeg vierde zondagavond het door de socialisten zo verfoeide kapitalisme hoogtij: de enorme vraag van de hongerige menigte stuwde de prijs op tot zeven euro voor twee taaie klompjes vlees op een baguette waar je een ruit mee in kon tikken.
Het feest op de Bastille was net zo goed een ‘oprotfeest’ als een overwinningsfeest. “We zijn hier omdat we zo ontzettend blij zijn dat die kleine driftkikker eindelijk weg is”, riepen Parisiens Sarah en Maxim temidden van de tienduizenden aanwezigen. Op de vraag of de voormalige president dan echt zo erg was, verstond ik het antwoord niet: een colonne Fransen met trommels en fluitjes denderde voorbij, ‘Bye-bye, Sar-ko-zy’ brullend.
Toch is het niet alleen maar glamour, zo’n republiek. Zo reed een paar weken voor de eerste ronde van de verkiezingen een verregende campagnedubbeldekker door het centrum, het trotse gezicht van Sarkozy op de zijkant geschilderd. Bovenop stond een eenzame militant, overduidelijk een excuus-Afrikaan. Hij zwaaide af en toe lafjes met zijn driekleur en mompelde weinig enthousiast ‘voor een sterk Frankrijk’ voor zich uit.